Schrijnwerker, slager, loterijcollectant en koopman. Beroepen die Israël David Kiek (1811-1899) beoefende alvorens hij in 1855 een sigarenwinkel opende in Leiden. Vijf jaar later besluit Kiek ook portretfoto’s te gaan maken; zeer waarschijnlijk vinden de woorden 'kiekje' en 'kieken' hier hun oorsprong.
De klantenkring van Kiek bestaat voornamelijk uit studenten die na het uitgaan nog even een foto wilden laten maken. De meestal onscherpe gelegenheidsfoto's die hij - vaak vroeg in de ochtend - van feestende studenten maakte, werden al snel begrip en zorgden ervoor dat de naam van de maker onlosmakelijk verbonden wordt aan het 'kiekje', dat in de Van Dale wordt omschreven als amateurfoto of snapshot.
Het verhaal gaat overigens dat Kiek niet altijd even blij was met de aangeschoten meute die in alle vroegte op de deur van zijn fotoatelier klopte. Was dat het geval, dan wilde hij wel eens het ophaalbruggetje - dat de werkplaats met de openbare weg verbond - bedienen.
In 1990 krijgen de kunstenaars Norman Beierle en Hester Keijser van de gemeente Leiden de opdracht een monument te maken voor Kiek. Ze ontwerpen een archetypische snapshot-camera op een driepoot, welke zowel verwijst naar het beroep als naar datgene waaraan Kiek zijn naam heeft gegeven. Het monument biedt uitzicht op de Rijnsburgsesingel, de plaats waar Kieks atelier te vinden was. Sinds een paar jaar leeft de legende van Kiek ook in Amsterdam voort. Op het nieuwe woon- en werkeiland IJburg is sinds 2004 de Kiekstraat te vinden.