foto: © Feddo van Gogh
Een standaard schaduw kun je natuurlijk eenvoudig genoeg in Photoshop maken. Kies: Layer>Layer Style>Drop Shadow*. Stel de lichtrichting in op de wijzerplaat, verschuif de Distance-slider en de Spread- en Size-sliders totdat het resultaat je bevalt. Kies de gewenste Opacity en laat de overige instellingen ongemoeid. Klaar is Kees?
Helaas lijkt dit voorgekauwde effect echter nauwelijks op een echte schaduw. Ik neem dan ook aan dat je als fotograaf geen genoegen neemt met dit povere resultaat.
Wij construeren schaduwen dus liever zelf in Photoshop met behulp van Wacom tekentablet. Dat kan geen probleem zijn. Als we met onze verlichting bezig zijn doen we immers niet anders dan naar schaduwen kijken. We weten als geen ander dat ze verantwoordelijk zijn voor de plasticiteit van het onderwerp. Bij onze imitatiepogingen is het overigens lang niet altijd wenselijk ons helemaal aan de realiteit te houden. Een beetje overdrijven werkt vaak heel goed.
Werken met de Wacom
Ik mag er van uitgaan dat je over een tekentablet beschikt, waarschijnlijk een Wacom van minimaal A4. Met de drukgevoelige pen kun je goed schaduwen tekenen om die vervolgens in een aparte transparante laag onder je onderwerp te plaatsen.
Een schaduw is een complex geheel. Je kunt hem alleen imiteren als je de essentie begrijpt. Analyseer dan ook altijd eerst zorgvuldig de onbewerkte foto op lichtval en schaduwvorming.
Let ook goed op de stand van het onderwerp ten opzichte van de ondergrond. Anders dan bij de automatische Photoshop Drop Shadow, bestaat een echte schaduw meestal uit een zeer donker contactdeel dicht tegen het onderwerp aan, daar waar dat de ondergrond raakt. Van daaruit verloopt hij langzaam naar wit. Vorm van het onderwerp en afstand tot de ondergrond bepalen de vorm, grootte en dekking van de schaduw.
Voorkeuren
Voor je begint, ga je eerst naar Photoshop>Preferences. Bij Display & Cursors onder: Painting Cursors, kies je voor: Normal Brush Tip en: Show Crosshair in Brush Tip. Onder: Other Cursors kies je voor: Precise.
Photoshop Cursors voorkeuren
Maak het onderwerp vrijstaand, liefst door middel van een pad. Verander de Background in een Layer. Selecteer de achtergrond en kies een kleine Feather Radius (Select>Feather) van bijvoorbeeld 0.5 pix om te voorkomen dat de randen onnatuurlijk scherp worden. Wis vervolgens de achtergrond (via Bk Sp of Eraser tool) en kies: Deselect. Nu heb je het onderwerp op een transparante achtergrond.
Maak een nieuwe laag aan en noem die schaduw. Plaats hem als onderste laag. Kies een Brush met 0% Hardness. Diameter: ongeveer tweemaal zo groot als de breedte van de gewenste schaduw. Activeer het Airbrush symbool naast het Flow venstertje. Voorgrondkleur is zwart, Opacity 100% en Flow 1%. Zo heb je volledige controle over de schaduwopbouw.
Schilderen met licht, ofwel: fotograferen
1. Om te schilderen met licht volg je de schaduwkanten van het onderwerp met een middelmatige pendruk. Beweeg de pen in korte vegen van hoogstens tien centimeter op en neer zonder hem van het bord te halen. Het hart van de Brushcirkel blijft altijd iets binnen het onderwerp, je gebruikt dan alleen de zachte uitwaaierende rand van de Brush die er onderuit komt. Er zijn meestal vier tot zes overlappende laagjes nodig. Als je klaar bent heb je een zachte middentoonschaduw die langzaam naar wit uitwaaiert.
2. Halveer de Brushgrootte en doe het nog eens over. Blijf weer dicht binnen de rand van het onderwerp en maak een donkerder toon.
3. Halveer de Brushgrootte nog eens en ga door totdat er een kleine, zeer donkere schaduw is ontstaan op de plaatsen waar het onderwerp in contact is met de achtergrond. Vind je het resultaat te donker, verlaag dan de Opacity van de schaduwlaag met maximaal 10 tot 20%.
Vorm en hoogte van het onderwerp bepalen vorm en breedte van de schaduw. Krult er ergens een hoekje op zodat er licht onderdoor kan, dan wis je de schaduw daar met de Eraser (Flow 1 tot 4 %). Ga door tot je tevreden bent. Nogmaals: je hoeft de werkelijkheid niet exact na te bootsen; waar nodig dik je de boel gewoon wat aan. Het belangrijkste is dat er een mooi plastisch effect ontstaat. Aanvankelijk is het een kwestie van veel geduld, maar je zult zien dat het snel een routineklus wordt.
je hoeft de werkelijkheid niet exact na te bootsen; waar nodig dik je de boel gewoon wat aan
Er komt kleur aan
Tot nu toe heb je met een zwart penseel gewerkt. Een gekleurd onderwerp heeft echter vaak gevolgen voor de schaduw. Vooral de middentonen zien er veel beter uit als ze iets van de onderwerpkleur hebben, dat kan de sfeer geweldig verhogen.
Pik de kleur van het onderwerp op met de Eyedropper en veeg met een grote Brush op 1% Flow (in Color Mode) over de schaduw, daar waar je kleurreflectie in de schaduw wilt simuleren. De kleur hecht zich alleen daar waar een grijswaarde bestaat en laat transparante delen ongemoeid.
Transparante voorwerpen hebben meestal geen zwarte contactschaduwen. Ik zet dan vaak de Clone Stamp in (Flow op hoogstens 10%) om stukjes van de buitenste beeldrand in de schaduw te kopiëren. Dit simuleert doorvallend licht, reflecterend in de ondergrond. De Clone effecten plaats ik in een nieuwe laag voor optimale controle. Soms fotografeer ik de schaduweffecten apart met een aangepaste verlichting, vooral bij glaswerk geeft dat een mooi effect.
Zo’n opgeleukte schaduw kopieer ik weer in een nieuwe schaduwlaag. Ten slotte voorzie ik de kale computerschaduw graag van een kleine, op filmkorrel gelijkende Noise. Ga naar Filter>Noise>Add Noise. Kies voor: Gaussian. Bij 300 dpi is 2.5% meestal genoeg. Doordat je de schaduwen altijd in een aparte transparante laag maakt, kun je ze ook over gekleurde ondergronden heenzetten. Weet je zeker dat de foto straks op wit wordt geplaatst, dan kun je ook gebruikmaken van de oorspronkelijk meegefotografeerde schaduw. Dat gaat als volgt.
Bestaande schaduw gebruiken
Maak voordat je de achtergrond wist eerst een kopie van de Layer en plaats die onderaan in het Layerpalet. Start in de bovenste Layer, wis de achtergrond en kies: Deselect. Verwijder in de onderste Layer, met de Eraser op 100% Flow en een grote Brush, grofweg de achtergrond.
Reflectie en kleur in de schaduw
Je kunt het ook met een grove selectie doen. Zet de Flow weer op 1 of 2 % en wis langzaam de overbodige delen van achtergrondschaduw. Je gebruikt weer de rand van de Brush. Met de History Brush (ook op 1 of 2 %) kun je later weer delen terughalen. Ten slotte kun je de schaduw ook nog plaatselijk extra aanzetten of inkleuren.
Deze ‘omgekeerde’ methode werkt iets sneller. Het resultaat is altijd natuurlijk. Nadelen: je moet zeer zorgvuldig selecteren en je kunt het beeld later uitsluitend op een witte achtergrond gebruiken.
Wees gerust, zo’n technische verhandeling lijkt ingewikkelder dan het is. Sleutelwoorden zijn: goed kijken, geduld, en oefening baart kunst.
* Terminologie en Screenshots komen uit de Engelse Photoshop CS2 (Mac versie).