Binnenkort verschijnt bij VanDuuren Media de titel Compositie in landschapsfotografie van Nando Harmsen. Lees hier nu alvast de preview van Hoofdstuk 3, Compositiegrondvormen, waarin de negen compositiegrondvormen worden besproken.
Compositieregels helpen bij het plaatsen van het onderwerp in een foto, maar geven weinig informatie over de beste plaats voor overige beeldelementen. Het verdelen van beeldelementen wordt eenvoudiger door ze als vormen te beschouwen.
Er zijn negen compositiegrondvormen die de basis vormen voor verschillende varianten en regels: symmetrische compositie, centrale compositie, asymmetrischecompositie, L-compositie, diagonalecompositie, driehoekscompositie, geometrische compositie, bewegingscompositie en veldcompositie. Het herkennen van deze grondvormen is leerzaam en helpt bij het maken van een goede compositie.
In landschapsfotografie werken niet alle negen grondvormen even goed, maar een landschap zal vaak vanzelf naar een passende grondvorm leiden. Het wordt eenvoudiger om een grondvorm te vinden door het landschap als een verzameling vormen te zien, wat helpt bij het maken van een evenwichtige verdeling over het beeldvlak. Bij de meeste grondvormen speelt de beeldas een belangrijke rol voor een evenwichtige verdeling van beeldelementen.
Negen compositiegrondvormen
Een symmetrische compositie ontstaat door beeldelementen symmetrisch in het beeldvlak te plaatsen, met een verticale beeldas in het midden. Er zijn twee varianten: gesloten en open.
Bij de gesloten variant worden belangrijke beeldelementen dicht bij de beeldas geplaatst, wat zorgt voor een sterke onderlinge relatie. Bij de open variant zijn beeldelementen verder verspreid over het beeldvlak, wat kan leiden tot een zwakkere onderlinge relatie, tenzij er een connectie over de beeldas is.
De centrale compositie gebruikt een verticale en horizontale beeldas die het beeld in vier kwadranten verdeelt. Belangrijkste beeldelementen worden op het kruispunt van de beeldassen geplaatst, wat het aandachtspunt vormt.
Meestal is er ruimte voor één of twee beeldelementen, maar een groep met sterke onderlinge relatie is ook mogelijk. Het effect kan versterkt worden door lijnen die naar het kruispunt leiden, waardoor je blik in de foto wordt getrokken.
In een asymmetrische compositie staat de verticale beeldas niet in het midden, wat extra spanning in de foto creëert. De beste positie voor de beeldas komt vaak overeen met de regel van derden of de gulden snede. De beeldas wordt meestal aan de rechterkant geplaatst, maar kan ook aan de linkerkant werken, afhankelijk van de visuele flow en het verhaal van de foto.
Onbalans kan ontstaan als er te veel beeldelementen aan één kant van de foto zijn; secundaire beeldelementen kunnen dit tegengaan. De gulden snede leidt minder snel tot onbalans dan de regel van derden.
De L-compositie ontstaat door het toevoegen van een horizontale asymmetrische beeldas aan de bestaande beeldas. Belangrijke beeldelementen worden op of bij deze twee beeldassen geplaatst. Deze compositie lijkt op de regel van derden en kan in de vier hoeken van het beeldvlak worden toegepast.
Het belangrijkste beeldelement hoeft niet per se op het kruispunt van de lijnen te liggen; het is belangrijker om de beeldelementen over de beeldassen te verdelen. De positie van de beeldassen moet evenwichtig zijn en kan dicht bij de regel van derden of de gulden snede liggen.
In landschapsfotografie gaat het bij L-compositie vaak om grotere beeldelementen die zich over een of twee beeldassen uitstrekken, eventueel gecombineerd met kleinere elementen.
De diagonale compositie is een krachtig en dynamisch element in een foto, waarbij beeldelementen langs een diagonale lijn worden geplaatst, wat een gevoel van beweging en richting geeft. Er zijn stijgende en dalende diagonalen, afhankelijk van de kijkrichting.
Diagonale compositie is niet hetzelfde als een gewone diagonale lijn, maar kan wel naadloos in elkaar overgaan. Stijgende lijnen leiden de foto in en geven een prettige kijkervaring, terwijl dalende lijnen de aandacht uit het centrum wegleiden, wat kan worden opgevangen door de aandacht terug te leiden naar de foto.
De driehoekscompositie ontstaat wanneer elementen op een verticale beeldas geplaatst worden, en kan zowel naar boven als naar beneden gericht zijn. Het gaat om de verdeling van losse beeldelementen in deze vorm en is effectief zolang de illusie van een driehoek zichtbaar is.
Er zijn twee varianten: de stabiele (piramidecompositie) met een symmetrische verdeling rond de beeldas, en de dynamische met een asymmetrische verdeling. De dynamische variant geeft een gevoel van beweging en actie, terwijl de aandacht op de verticale beeldas rust behoudt.
In een geometrische compositie zijn beeldassen minder belangrijk en is er vaak geen duidelijk aandachtspunt. Er zijn meerdere verticale en horizontale beeldassen die samenvallen met beeldvlakken, wat zorgt voor een meetkundig karakter. Hoewel landschappen meestal organisch zijn, kan de natuur soms orde vertonen, zoals in kristalvormen.
Dronefotografie biedt meer mogelijkheden voor geometrische composities, vooral bij door de mens aangelegde landschappen zoals akkers, weiden en wegen.
Bewegingscompositie ontstaat door willekeurige beeldassen te gebruiken, zonder geometrische basis of aandachtspunt, waardoor een illusie van beweging in de foto ontstaat. Echte beweging is niet aanwezig en beelden met daadwerkelijke beweging vallen niet per definitie onder deze categorie.
ICM-fotografie (intentional camera movement) kan soms als bewegingscompositie worden beschouwd, ondanks dat er echte beweging ontstaat door de camera te bewegen. Natuurlijke perspectiefvertekening van groothoek- of ultragroothoeklenzen kan ook een bewegingscompositie creëren door convergerende lijnen en verdwijnpunten.
De veldcompositie, ook wel overallcompositie genoemd, is een compositiegrondvorm waarbij beeldassen worden verwijderd en beeldelementen willekeurig over het beeldvlak worden verdeeld. Dit resulteert in een oneindig patroon dat ver voorbij de randen van het beeld lijkt te gaan. Het kenmerkende aspect van deze compositie is het ontbreken van een duidelijk aandachtspunt in de foto.
Conclusie
Na het leren van de negen compositiegrondvormen, is duidelijk dat er veel vrijheid is in het positioneren van beeldelementen in een foto. Toch vereist dit een doordachte keuze, afhankelijk van het landschap en de mogelijkheden die het biedt.
Compositiegrondvormen komen uit de schilderkunst, waarbij de kunstenaar controle heeft over de beeldelementen. Portretfotografen hebben soortgelijke vrijheid, terwijl landschapsfotografen beperkter zijn. Echter, door te spelen met standpunt, perspectief en brandpunt, hebben landschapsfotografen nog steeds controle over beeldelementen. Door goed te kijken en te experimenteren, kan men bepalen welke compositiegrondvorm het beste werkt.
Tekst: © Fotografie.nl o.b.v. Hoofdstuk 3 van Compositie in Landschapsfotografie - Nando Harmsen
Compositie in landschapsfotografie - Nando Harmsen
Pagina’s: 248
Prijs: € 34,99
Uitgever: VanDuuren Media