Button om omhoog te scrollen naar bovenkant pagina
fotografie.nl logo

Kan beeldstabilisatie kwaad?

foto van matrozen die in groot zeilschip aan touwen hangen

Beeldstabilisatie is bedoeld voor situaties waarin lange sluitertijden gebruikt worden. Juist bij lange sluitertijden immers bestaat het gevaar voor bewegingsonscherpte. Beeldstabilisatie (ondermeer VR, IS en OSS genoemd) verlegt de grens voor het maken van scherpe foto's uit de hand. Het effect ervan kan heel groot zijn; tot wel een verlengingsfactor van zestien. Bij zeer korte sluitertijden aan de andere kant is beeldstabilisatie vaak niet nodig, maar kan het dan ook kwaad?

Door recente internetpublicaties is hier en daar de indruk ontstaan, dat beeldstabilisatie bij korte sluitertijden (boven 1/500 s) zeer ongunstige effecten kan hebben. Laat ik beginnen met een geruststelling: in zijn algemeenheid is dat niet waar. Toch zijn er situaties waarin het beter kan zijn de beeldstabilisatie uit te schakelen. Laten we om te beginnen eens kijken naar de werking van de systemen.

Beeldstabilisatie werkt doordat het bewegingen van de camera compenseert. Het idee erachter is simpel: beweegt de camera dan beweegt het beeld tijdens de belichting en beeldstabilisatie verkleint die beweging. Is de beweging van het beeld kleiner dan het oplossend vermogen van de combinatie camera/objectief, dan is er geen bewegingsonscherpte.

De compensatie van de camerabeweging vindt plaats door hetzij de sensor (o.a. Sony, Pentax, Olympus), hetzij een lens(groep) binnen het objectief te laten bewegen (Nikon, Canon en anderen). Beide systemen hebben hun voor- en nadelen (zie kader), maar voor de strekking van dit artikel maakt het niet uit.

Beeldstabilisatie heeft namelijk altijd een paar kleine nadelen

De bewegingen van de camera worden vastgelegd door kleine sensoren in de camera of het objectief, in feite gyroscopen. Op vaste momenten (standaard is om de 1/1000 s, sample frequentie dus 1 kHz) meten ze de beweging en op basis daarvan wordt een tegenbeweging aangestuurd. De gegevens van meerdere metingen worden met elkaar vergeleken om er relevante informatie uit te halen met betrekking tot de aard van de camerabeweging.

foto van man die foto maakt met grote lens op camera

Welke soorten bewegingen moeten er gecompenseerd worden?

1. Het belangrijkst zijn de bewegingen van de handen. Neurologische gegevens laten zien dat zelfs gezonde mensen onwillekeurige handbewegingen maken. De frequentie van die bewegingen is 25 Hz of lager.

2. Dan zijn er nog bewegingen van het bovenlichaam ten gevolge van de hartslag. Deze zijn meestal vrij klein, maar kunnen zeker bij lange teleobjectieven wel degelijk bewegingsonscherpte veroorzaken.

3. De overblijvende bewegingen zoals die ten gevolge van het opklappen van de spiegel hebben eveneens bijna nooit een hoge frequentie, omdat ze door de camera en het lichaam gedempt worden. Dit soort langzame bewegingen zijn door de stabilisatiesystemen ook in combinatie met zeer korte sluitertijden goed te corrigeren.

Hebben degenen die beweren dat het zinvol kan zijn om de beeldstabilisatie uit te schakelen dan ongelijk? Als het gaat om hun redeneringen vaak wel, maar als het om de concrete aanbeveling gaat soms niet. Beeldstabilisatie heeft namelijk altijd een paar kleine nadelen.

Het eerste nadeel

Eén nadeel is een verlies van scherpte. Dat verlies is niet groot, uiteraard veel kleiner dan de winst door het tegengaan van bewegingsonscherpte.

Toch speelt het bij bijvoorbeeld landschapsopnamen met belangrijke kleine details in de hoeken of aan de rand van het beeld een rol. De beeldkwaliteit in de hoeken en aan de randen is altijd iets minder, maar met beeldstabilisatie wordt dat effect iets versterkt.

foto van een lange gang in een marmeren oud gebouw met lichtinval vanuit vele ramen aan de zijkanten
‍Bij een foto als deze kan met een goed statief een hogere beeldkwaliteit bereikt worden zonder stabilisatie.

Bij camera's met een bewegende beeldsensor komt dat doordat de sensor iets in de richting van de beeldhoek beweegt. Bij optische stabilisatie vindt het zijn oorzaak in het bewegen van de stabiliserende lens(groep) in het objectief. Weliswaar proberen de stabilisatiesystemen te bereiken dat op het moment van de opname alles mooi gecentreerd is, maar dat lukt nooit helemaal.

Het tweede nadeel

Een tweede nadeel is de verslechtering van het bokeh, de kwaliteit ('zachtheid') van de delen van het beeld die buiten de scherptediepte vallen. Om verschillende redenen is bij beide soorten stabilisatiesystemen het bokeh iets slechter.

Straat met bokeh

De belangrijkste reden daarvan is wel dat het diafragma niet meer in het optische midden van het objectief of van de sensor zit. Het verschil kan variëren van nauwelijks of niet zichtbaar tot lelijke dubbele lijnen (die heb ik zelf overigens nooit waargenomen).

Om verschillende redenen is bij beide soorten stabilisatiesystemen het bokeh iets slechter

Het derde nadeel

Een derde nadeel tenslotte, heeft betrekking op de aard van de beeldstabilisatie. Het is geen systeem dat de kans op bewegingsonscherpte wegneemt; het maakt die kans alleen kleiner. Anders gezegd: het vergroot de waarschijnlijkheid dat u een scherpe opname maakt, maar u krijgt geen zekerheid.

Het nadeel zit hem eigenlijk in het feit dat veel mensen er te veel op vertrouwen. Een statief biedt meer zekerheid, tenminste wanneer het stevig genoeg is en u een zelfontspanner, draadontspanner of afstandsbediening in combinatie met een opgeklapte spiegel gebruikt.

Vaak wordt overigens beweerd dat de scherpstelling trager wordt door beeldstabilisatie. Dat is echter absoluut niet door tests bevestigd, eerder is het omgekeerde het geval.

Alle drie de genoemde nadelen zijn alleen van belang in die gevallen waarin u de beste kwaliteit wil, zoals bij landschapsopnamen of in de studio. Bovendien kan het in die gevallen geen kwaad om meerdere opnamen te maken, dat verkleint het effect van genoemde fouten al.

Soms kan het dus echter wel degelijk zinvol zijn beeldstabilisatie uit te schakelen. Ik zal drie situaties schetsen, om daarna een vuistregel te geven voor het gebruik van beeldstabilisatie.

foto van man die foto maakt van oud kasteel op een berg bij de zee in avondlicht
‍Een statief biedt meer zekerheid

Situatie 1

Camera op statief. Wanneer de camera op een stevig (!) statief staat, is beeldstabilisatie niet nodig. Het is in zo'n situatie zelfs mogelijk dat de camera gaat overcorrigeren, met andere woorden, minimale maar onnodige correcties gaat uitvoeren, die de scherpte zouden kunnen verminderen.

Een aantal merken zegt dat hun (nieuwere) stabilisatiesystemen in staat zijn om waar te nemen wanneer de camera op statief staat, maar ik zou daar niet op gokken. (Ook al omdat het geen nadeel heeft het hier uit te schakelen)

Gebruikt u een minder stabiel statief, of een statief met een bewegend hoofd (bijv. een Wimberley) dan is stabilisatie meestal weer wel aan te bevelen. Het maken van een paar testopnamen kan echter nooit kwaad in zo'n situatie.

Het maken van een paar testopnamen kan echter nooit kwaad

Situatie 2

Bewegende onderwerpen. Stabilisatiesystemen hebben tot doel camerabewegingen te compenseren. Wanneer u foto's maakt van bewegende onderwerpen, dan kan het systeem de beweging van het onderwerp niet corrigeren. Sterker nog, wanneer u de camera met het bewegende onderwerp mee beweegt (sport!), kan - in theorie - de stabilisatie zelfs averechts werken.

foto van drie rennende lammetjes in de wei
foto: Dré de Man | Beeldstabilisatie en meetrekken van de camera gaat meestal prima samen. Alleen in de zogenaamde 'active mode' werkt het niet goed.

Gelukkig herkennen bijna alle stabilisatiesystemen het meebewegen (zogenaamde pan-bewegingen; bewegingen met een constante snelheid in één richting). In zo'n geval wordt de achtergrond mogelijk zelfs fraaier (vager) weergegeven dan zonder stabilisatie. Kijkt u echter wel even in de gebruiksaanwijzing of uw systeem 'pannen' herkent.

Tip: Veel stabilisatiesystemen hebben een zogenaamde 'active' stand. Die is vooral bedoeld om te fotograferen vanaf een bewegende ondergrond zoals een voertuig, maar pas op: deze herkent panbewegingen niet.

Vaak gebruikt u bij sportopnamen en andere opnamen van bewegende objecten sluitertijden die zo kort zijn, dat u geen stabilisatie nodig hebt. In dat geval heeft u dus de keuze, zie de regels hiervoor.

Situatie 3

Onderwerpen waarbij het bokeh erg belangrijk is. Ik had al aangegeven dat het bokeh bij ingeschakelde stabilisatiesystemen wat minder fraai kan zijn. Bij een foto met heel veel onscherpe vlakken het dus verstandig zijn beeldstabilisatie uit te schakelen. Het nadelig effect van beeldstabilisatie op het bokeh is echter niet zo groot dat het opweegt tegen bijvoorbeeld het effect van een hogere ISO-instelling.

Vuistregel voor de keuze van sluitertijden

De langste sluitertijd voor het maken van opnamen uit de hand zonder beeldstabilisatie is korter dan of gelijk aan:

(1/Brandpuntsafstand in mm) x (crop factor) x (wortel (MP/10) x (emotionele of fysieke factor)

x betekent: maal, MP = megapixels. Emotionele of fysieke factor: wanneer u emotioneel of vermoeid bent, u net ingespannen hebt of gewoon niet zo’n rustige hand hebt, moet u het geheel vermenigvuldigen met een factor van minimaal 2.

Tweesystemenland

Beeldstabilisatie kan op verschillende manieren geschieden. Het kan in de camera zelf, (door het bewegen van de beeldsensor), in het objectief (door het bewegen van een lensgroep), door het bewegen van de hele camera zelf en door een bewegend filter voor de lens. De laatste twee systemen zijn alleen in uitzonderingssituaties van belang.

In de praktijk zijn er voor digitale reflexcamera's maar twee systemen, met hun eigen voor- en nadelen:

Beeldstabilisatie door sensor

  • ‍Werkt met ieder objectief
  • ‍Objectiefconstructie kent geen beperkingen
  • Objectieven kunnen goedkoper geproduceerd worden (is echter niet te zien aan de huidige prijzen)
  • ‍Werkt minder goed bij langere brandpuntsafstanden
  • Werking is niet te optimaliseren voor één bepaald objectief 
  • Zoekerbeeld onrustiger

Beeldstabilisatie door objectief (optisch)

  • Werkt zeer goed bij langere brandpuntsafstanden
  • AF gemakkelijker omdat het camerabeeld minder beweegt
  • Werking is te optimaliseren voor één bepaald objectief
  • Zoekerbeeld rustiger
  • Werkt alleen met speciale objectieven
  • Objectiefconstructie kent soms beperkingen
  • Objectieven zouden duurder kunnen zijn (is echter niet te zien aan de huidige prijzen)
Bestel dit boek
Zeg het voort...
Ontdek meer
Nieuwsbrief
De nieuwste artikelen in je Mailbox?
checkbox
Bedankt! Je aanmelding is verstuurd en we voegen je gegevens toe aan onze lijst. Let op: zorg ervoor dat het door ons gebruikte e-mailadres (info@fotografie.nl) voor de nieuwsbrief straks niet naar je spambox gaat.
Oeps! Er is iets misgegaan bij het versturen, probeer het opnieuw of stuur een bericht naar info@fotografie.nl
Fotografie.nl wordt mede mogelijk gemaakt door: